Door Catherine Dolhen diëtiste
" HEALTH & FOOD " nummer 81, Januari - Februari 2007
|
Ananas, of met zijn wetenschappelijke benaming Ananas comosus geheten, is de vrucht van een kruidachtige gewas die ongeveer 18 maanden groeitijd nodig heeft. Ananas bevat weinig calorieën (51 kcal/100 g) en is een goede bron van vezels (1,4 g/100 g). Een groot stuk ananas bevat meer dan de helft van de aanbevolen hoeveelheid vitamine C (65 mg/100 g). Naast vitamine C bevat ananas ook nog andere antioxidanten zoals vitamine A (34 mcg/100 g). Ananas is ook een goede bron van magnesium.
Uniek in ananas
In het sap van ananas zitten eiwitsplitsende enzymes (endopeptidase, hydrolase en cysteïne), stoffen die kunnen gebruikt worden om vlees te malser te maken. Platte kaas, yoghurt of gelatinehoudende gerechten waaraan ananas wordt toegevoegd, verliezen voor een deel hun stevigheid en krijgen een ietwat bittere smaak. Het bromealaïne aanwezig in ananas is verantwoordelijk voor deze reacties. Dit enzyme zou ook anti-inflammatoire eigenschappen bezitten, eigenschappen die nog door bijkomend wetenschappelijk onderzoek dienen bevestigd te worden. Toch nog even dit: in tegenstelling met wat in veel middens beweerd wordt, ananas eten doet niet vermageren!
Ananas de dag door
Ananas kan als gezond tussendoortje gegeten worden en kan in hartige of zoete, warme of koude bereidingen verwerkt worden. Enkele voorbeelden: als voorgerecht, ananas met raketsla en scampi; als hoofdgerecht, kipfilet en een chutney van ananas; als nagerecht, gecarameliseerde ananasblokjes met gember en moes van sinaasappel. Ananasblokjes passen ook perfect bij het ontbijt, of ze kunnen in een bol ontbijtgranen vermengd worden samen met natuuryoghurt. In fruitcocktails is ananas een onmisbare component. En dan zijn er nog de ontelbare niet gepubliceerde gerechten die tot het patrimonium van de inventieve koks behoren.
De verbruiker bereiken
Op de vraag om te weten welk soort informatie dient overgebracht benadrukt Lea Maes (Universiteit van Gent) het belang om de informatie die naar de beoogde personen wordt overgebracht, zoveel mogelijk te verpersoonlijken. Immers is aangetoond dat als iemand waarneemt dat een bepaalde informatie van toepassing kan zijn op zijn bijzondere geval die diepgaander zal inwerken. Nochtans beantwoordt de implementering van een informatie op maat nog niet aan alle verwachtingen. Zoals Jan Vinck (Universiteit van Gent) onderstreept, leidt een verhoogde kennis van iemand slechts zelden tot een gedragsverandering. Op dezelfde manier boezemen dreigende berichten over de kwalijke gevolgen van een onevenwichtige voeding angst in en bevorderen het invoeren van verdedigingsprocessen, maar doen het gedrag niet veranderen. Volgens Jan Vinck hebben twee verschillende strategieën een kans om te slagen. De eerste bestaat uit een verandering van de omgeving teneinde ervoor te zorgen dat het gewenste gedrag vanzelf ontstaat en het minste inspanning van de verbruiker vergt. Vervolgens is het nodig om de persoonlijke pogingen tot verandering te ondersteunen die op initiatief van de betrokken persoon worden ondernomen. Daarvoor dient men niet alleen informatie te verstrekken over het nut van een verandering maar de persoon ook laten beslissen of hij zich ertoe verbindt om te veranderen en wanneer hij dat zal doen. Immers een gedrag verandert niet zo gemakkelijk. Elke gedragswijziging is de vrucht van een proces van bewustwording van de ontoereikendheid van het gedrag in kwestie, vereist alvorens tot de actie over te gaan.
De acties kanaliseren
Men heeft gezien dat de acties die van de verschillende actoren in de gezondheidsector uitgaan uiterst verschillend zijn. De responsabilisering van de commerciële marktleiders om de kwaliteit van de levensmiddelen te verbeteren is lofwaardig, maar men kan slechts op de noodzaak wijzen om samenhangende criteria van voedingskwaliteit op te stellen gezien de nationale voedingsaanbevelingen maar ook gezien de voedselgebruiken van de bevolking. Bovendien zouden deze criteria op ideale wijze tussen de verschillende actoren gedeeld moeten worden. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan in een land waar reeds twee verschillende visuele hulpmiddelen gelijktijdig voorkomen (de voedingspiramide voor het Franstalige deel van het land, en de voedingsdriehoek voor het Vlaamse deel)! De mogelijkheid van een informatie op de plaats van de aankopen, in de supermarkt, werd voorgesteld om bij de ouders en gezinnen zonder kinderen de aanbevelingen over evenwichtige voeding op school aan te vullen. Bovendien hebben actoren van het grote distributienetwerk eveneens het idee voorgesteld om het verbruik van de producten aan de basis van de voedingspiramide te bevorderen teneinde de betrokken producten terug te zetten in het model van een evenwichtige voeding. Er is dus zeker geen gebrek aan ideeën,maar het komt erop aan niet de samenhang van de verschillende informaties voor de verbruiker uit het oog te verliezen!
Catherine Dolhen diëtiste
Referenties
Persconferentie Del Monte van 30 januari 2007.
|