Door Nicolas Guggenbühl
" HEALTH & FOOD " nummer 81, Januari - Februari 2007
|
In ons land kampt bijna één kind op zes met overgewicht, waarmee we niet onderdoen in vergelijking met andere Europese landen. Dit voorspelt weinig goeds voor de volwassenen van morgen. Men neemt aan dat infantiele obesitas de levensverwachting met 13 jaar terugdringt. In geïndustrialiseerde landen is het cardiometabole risico de belangrijkste risicofactor voor mortaliteit en chronische aandoeningen. Het aanpakken van de risicofactoren, zeker deze die zelf te beïnvloeden zijn, is zonder twijfel dé topprioriteit voor de volksgezondheid. Het positief beïnvloeden van risicofactoren zoals roken, sedentair leven, zwaarlijvigheid (vooral abdominale), hypercholesterolemie, arteriële hypertensie, diabetes, ... komen de volksgezondheid zeker ten goede. Dit is de theorie, maar hoe moet het in de praktijk?
Hoe de koe van de zwaarlijvigheid bij de horens nemen? Het is een complex probleem. Niet enkel de individuele levenssfeer, maar ook de omgeving moet hierbij betrokken worden. Het probleem moet globaal aangepakt worden. Dit is wat het Viasano-project beoogt, namelijk in de onmiddellijke leef- en werkomgeving concrete acties ondernemen.
De familie als middelpunt in de stad
Viasano mobiliseert de stad om zo de familie te bereiken, waarmee alle personen die in een huisgezin dag in dag uit samenleven beoogd worden. Binnen deze cel worden heel wat beslissingen genomen, zoals de aankoop van levensmiddelen, eetgewoontes, maaltijdmomenten, ... De familie leeft in een ecologisch systeem (wijk, stad, ...) waarbinnen de meeste acties van het dagelijks leven plaatsvinden: transport, school, werk, boodschappen doen, medische zorgen, sport, vrijetijdsbesteding, ... Op hun beurt worden deze activiteiten door tal van factoren beïnvloed. Door deze op een positieve wijze te beïnvloeden kan wellicht ook de levensstijl positief beïnvloed worden, bijvoorbeeld meer bewegen, gezonde voedselkeuzes maken, ...
De stad is de voetsteun van een minisamenleving. Op het niveau van de stad worden bijvoorbeeld ter preventie op korte termijn tastbare en duurzame beslissingen genomen die voor iedereen gelden. Viasano is geen externe instantie die de wetten binnen een samenleving komt opleggen, neen, Viasano doet beroep op de bestaande locale structuren om bepaalde acties te voeren. Een filosofie die, ondersteund door een degelijke communicatie, tot een goedkeuring, participatie en betrokkenheid bij het project van de inwoners moet leiden.
De kracht is de eenheid!
Het basisprincipe van Viasano is: de doelgroep, met name de familiale cel, gelijktijdig en met dezelfde boodschap te informeren. De boodschappers zijn mensen die in de onmiddellijke leefomgeving vertoeven: scholen, gezondheidsmedewerkers, bedrijven, verenigingen, restaurants, groot- en kleinhandelaars, lokale producenten, de media, ... Het is de stad zelf die, onder impuls en coördinatie van de burgervader, het programma concreet uitwerkt en de lokale bemiddelaars coördineert. Hiervoor wordt een equipe ad hoc samengesteld, die bestaat uit een projectleider (aangesteld door de burgemeester), een pilootcomité (met ervaren artsen, diëtisten, opvoeders, beweging- en preventiespecialisten), en een operationele equipe die alle belangrijke sectoren van de stad groepeert. De stad buigt zich over een te volgen plan van aanpak, een concreet engineeringsplan met als opdracht een degelijk communicatie- en overdrachtsmodel op punt te stellen.
Symfonie van boodschappen
In de wirwar van de bestaande voedings- en gezondheidsinformatie, is er beslist werk aan de winkel! Viasano poogt immers om van het immense aanbod aan voedingsinformatie een welluidende symfonie te creëren. Bijvoorbeeld in verband met gedroogde groenten. Op school: pedagogische informatie, gedroogde groenten op het menu in de schoolrefter zetten, partnerschap met de lokale producent zoeken, ... Affiches in de wachtkamer van gezondheidsmedewerkers uithangen, documenten aan patiënten meegeven, gedroogde groenten op het menu van bedrijven en andere instellingen, handelaars die promotionele acties en/of acties organiseren, ... De lokale media kunnen het thema in lokale krantjes benaderen, ...
Twee pilootsteden
In een eerste fase zal het Viasanoprogramma in twee pilootsteden lopen: Hasselt en Moeskroen. Op basis van een selectiedossier, dat door een groep van onafhankelijke experts werd geëvalueerd, werden deze steden uitverkoren. Enkele selectiecriteria waren onder meer: de grootte (tussen 50 000 en 100 000 inwoners), de mogelijkheid om gezondheidsacties te kunnen implementeren, de motivatie van de betrokken instanties en in het bijzonder de bereidheid en het enthousiasme van de burgemeester om aan het project deel te nemen. Binnen korte tijd zullen ook andere steden een dergelijk programma kunnen opstarten.
Het evenbeeld van EPODE, Fleurbaix en Laventie
Het Belgische Viasano-model is een weerspiegeling van het EPODE-programma (Ensemble Prévenons l'Obésité De l'Enfant). Dit programma startte in 2004 in Frankrijk waaraan 10 steden, verspreid over heel het land, deelnemen. De resultaten waren zonder meer verbluffend. Het Viasano-project, zoals EPODE overigens, doet niet aan wetenschappelijk onderzoek maar is een 'actie' programma. Het is een voortvloeisel van een studie die sinds een 15-tal jaar loopt in twee 'Villes santé' in Noord Frankrijk, Fleurbaix en Laventie. Hier werd duidelijk aangetoond dat een dergelijke aanpak wel degelijk vruchten afwerpt. In de eerste plaats werd duidelijk dat de voedingskennis van de scholieren zeker kon worden verbeterd en dat het beslist mogelijk is bepaalde voedingsgewoonten in positieve zin bij te sturen. In de tweede plaats zag men dat de obesiteit bij de kinderen in de twee steden kon worden omgebogen. Daar waar het fenomeen nationaal in stijgende lijn ging, daalde het in de pilootsteden. Voldoende reden om navolging te geven aan het project. Zo werd, sinds dit jaar, het Vianaso-project in België opgestart (uitgebreid met een preventie van het cardiovasculair risico) en Tao (think about obesity) in Spanje.
Clichés om te evalueren
Om de doeltreffendheid van het programma te toetsen zal ieder jaar in de meewerkende steden het gewicht en de grootte van alle kinderen na het beëindigen van de kleuterklas en na het eerste leerjaar gemeten worden. Hiermee zal de BMI worden bepaald en op een curve uitgezet. Na een beoordeling door experts wordt de BMI aan de ouders doorgegeven. Aan kinderen met overgewicht zal aanbevolen worden een dokter te raadplegen. Een aantal volwassenen zal door de arbeidsgeneeskundige dienst gevolgd worden en een aantal door de huisarts. Ook bij hen zal gewicht en lengte worden bepaald. Deze resultaten zullen vergeleken worden met de gegevens van het Nationaal Gezondheidsinstituut. Ook de buikomtrek zal bij een aantal personen gemeten worden, om zo de abdominale obesitas op te sporen en op te volgen. Ook de fysieke activiteit en de graad van sedentariteit zal in kaart worden gebracht, alsook een psycho-sociologische evaluatie waarmee een evolutie van sociale gedragingen kan worden gevolgd.
Nicolas Guggenbühl diëtist, voedingsdeskundige
Referenties
Naar aanleiding van de persconferentie Viasano, Brussel, Résidence Palace, 25 januari 2007
|