Nicolas Guggenbühl diëtist, voedingsdeskundige
" HEALTH & FOOD " nummer 86, Januari 2008
|
Problemen met betrekking tot voedingsgedrag, zoals ongezonde praktijken om het lichaamsgewicht onder controle te houden (vrijwillig braken, het gebruik van laxantia, vermageringspillen, diuretica innemen) of boulemie vormen een alsmaar groter probleem bij adolescenten, en in het bijzonder bij jonge meisjes. De problemen nemen nog toe bij de overgang van de adolescentie naar de volwassen leeftijd. De EAT-studie (Eating Among Adolescent) toont aan dat de prevalentie van deze problemen bij jonge adolescenten stijgt van 14.5 % naar 23,9 % en dit over een tijdsspanne van vijf jaar (1). De gevolgen van deze stoornissen uiten zich zowel op fysiek als op psychisch vlak. Ze leiden doorgaans tot het innemen van een onevenwichtige voeding, tot een stijging van het lichaamsgewicht met het daarmee gepaard gaande verhoogde risico op zwaarlijvigheid en tot depressief gedrag. Uit diverse studies blijkt dat het samen nemen van de maaltijd in een familiale sfeer een positieve invloed heeft op de gestelde problemen. Deze hypothese werd in een grote longitudinale studie (het EAT-project) onderzocht en bevestigd.
Een daling van bijna 30 %
Dianne Neumark-Sztainer en haar collega's verbonden aan de Universiteit van Minnesota, Minneapolis (VS) bestudeerden het gedrag van 2 516 adolescenten, studerend in 31 scholen in Minnesota (2). In 1999 werd klassikaal een enquête afgenomen waarbij gevraagd werd naar de frequentie van het aantal maaltijden dat in familieverband werd genomen, en later (in 2004) werd per briefwisseling gepeild naar de voedingsgewoonten en werd de BMI bepaald. De resultaten tonen aan dat de meisjes die in 1999 minstens vijf maal per week de maaltijd samen met de huisgenoten namen, het risico om extreme maatregelen (braken, diuretica) toe te passen om lichaamsgewicht te verliezen, significant later lag (nagenoeg 30 % lager). Dit resultaat staat los van de socio-demografische status van het huisgezin, de individuele BMI of de band met de familie.
Jongens en meisjes verschillend
Uit het onderzoek kon dergelijk verband bij de jongens niet worden aangetoond. De auteurs stellen dat meisjes over het algemeen meer betrokken worden bij de bereiding van de maaltijen en andere maaltijdgerichte taken dan de jongens. Dit kan mogelijk een verklaring bieden voor het beschermende effect ten aanzien van problemen in verband met voedingsgedrag. Een andere mogelijke verklaring berust op de grotere gevoeligheid bij meisjes en/of het feit dat ze gemakkelijker door de interpersoonlijke en familiale contacten te beïnvloeden zijn in vergelijking met jongens.
Aan tafel!
Deze gegevens wijzen dus op de belangrijke rol van de familiaal genomen maaltijd voor jonge meisjes. De auteurs wijzen verder op de belangrijke taak die gezondheidswerkers hierbij hebben. Ze moeten wijzen op het belang en de voordelen van de familiale maaltijd. Ze moeten gezinnen stimuleren om de maaltijden samen te gebruiken. Dit kan door na te gaan hoe de huiselijke sfeer tijdens de maaltijden kan geoptimaliseerd worden, door met de adolescenten te overleggen hoe een dergelijke sfeer kan gecreëerd worden en door gemakkelijk te bereiden en gezonde maaltijden aan de families voor te stellen. Dit is beslist geen gemakkelijke opdracht, zeker in een tijd waar individualisme triomfeert, waarin een vast maaltijdpatroon niet meer evident is en waarin fastfood, tussendoortjes allerhande en een 'nomadisch voedingspatroon' hoogtij vieren.
Nicolas Guggenbühl diëtist, voedingsdeskundige
Referenties
Neumark-Sztainber D et al. Prev Med 2006 ;43(1) :52-59.
Neumark-Sztainer D et al. Arch Pediatr Adolesc Med 2008 ;162(1) :17-22.
|