" HEALTH & FOOD " nummer 93, 2008
|
Reeds tijdens het foetale stadium worden de reuk- en smaakgewaarwordingen van de baby beďnvloed door het voedingspatroon van de moeder. In functie van de samenstelling van het vruchtwater ontwikkelt het kind affiniteiten ten aanzien van de stoffen waaraan het wordt blootgesteld. De pasgeborene herkent bepaalde smaken en vertoont tijdens de eerste levensmaanden duidelijke voorkeuren voor de gememoriseerde smaken. Het is tussen twee en zeven jaar dat ouders de meeste problemen ondervinden om smaakafwisseling in de voeding van hun kind aan te leren. Het kind focusseert zich dan vooral op persoonlijke voldoening. De uitdaging bestaat er dus in de ouders duidelijk te maken dat een gevarieerde voeding van essentieel belang is voor het welzijn van hun kind. Het risico om op volwassen leeftijd zwaarlijvigheid te ontwikkelen is bij adolescenten met een slecht voedingspatroon vrij groot, ze vertonen een bijzondere voorkeur voor vetten.
Foetale reukgewaarwording voorspelt keuzes
Het is bijzonder verrassend, gezien het kind in het vruchtwater baadt, dat reukgewaarwordingen reeds ontwikkeld zijn tijdens het foetale stadium. Twee belangrijke parameters verklaren dit fenomeen. Vooreerst zijn de zenuwen die instaan voor de reukgewaarwording reeds aanwezig vanaf het einde van de eerste trimester van de zwangerschap. In dit stadium komen de reukbepalende moleculen, via de inhalatie van het vruchtwater, in contact met de betrokken zenuwen. Verder zijn de hersenen, hoewel in dit stadium nog niet ten volle ontwikkeld, in staat om te memoriseren. Er kon worden aangetoond dat pasgeborenen sterke voorkeuren vertonen voor aroma’s die ook door de moeder, via de voeding, op het einde van de zwangerschap werden ingenomen. In andere onderzoeken werd dit bevestigd door pasgeborenen met diverse geuren in contact te brengen. Ze werden als aangenaam of onaangenaam ervaren. Wanneer bijvoorbeeld een zalf met kamille op de borst wordt gesmeerd, zal het kind de voorkeur geven aan een zuigring met ditzelfde smaakbestanddeel.
Maar tijdens de adolescentie wordt het complexer ...
Niemand ontkent de problemen van de ouders met kinderen tussen 7 en 8 jaar, en nog minder tijdens de adolescentie. Daar waar de baby voedende stoffen zoals suiker en vetten waardeert, is hij ook zelf in staat de ingenomen hoeveelheid levensmiddelen te regelen. Na verloop van tijd neemt deze autoregulatie af en vertoont het kind de neiging om meer te eten dan nodig om de energiebehoefte te dekken. De voorkeur voor fruit en groenten neemt af, deze geven immers een weinig verzadigend gevoel, en het fenomeen van de neofobie doet zijn intrede. Het kind weigert voedingsmiddelen te eten die het niet kent. De beste manier om kinderen vertrouwd te maken met fruit en groenten is ze bij de aankoop ervan te betrekken. Hen zelf vragen te kiezen wekt belangstelling op voor deze groep van levensmiddelen. Een gekend product wordt immers beter aanvaard.
Zwaarlijvigheid wint terrein
De prevalentie van overgewicht verloopt in stijgende lijn. In Nederland lijdt de helft van de mannelijke bevolking aan overgewicht. Spijts diverse voorlichtingscampagnes neemt het aantal kinderen met overgewicht, zelfs met obesitas, gestadig toe. De hoge prevalentie van overgewicht is enerzijds te wijten aan het uitgebreid aanbod van bijzonder energierijke voedingsmiddelen en anderzijds aan de leefomgeving die weinig uitnodigend is om fysieke activiteiten in te lassen. De verschillen tussen personen met een normaal gewicht en personen met overgewicht komen als maar op jongere leeftijd voor. Het lijkt logisch dat zwaarlijvige personen, in vergelijking met gezonde personen, een uitgesproken voorkeur hebben voor vetrijke producten. Daarenboven mijden personen met een abnormaal hoog lichaamsgewicht levensmiddelen met een lage energiedensiteit (groenten, fruit, ...). Voedselvoorkeuren worden reeds op zeer jonge leeftijd gevormd en veranderen nadien nog weinig. Voedselvoorkeuren zijn vaak ook cultuurgebonden: de Belgische friet is daar een sprekend voorbeeld van.
De psychologische rol van de ouders
Het is aan de diëtiste om op bepaalde essentiële zaken te wijzen wanneer ze ouders informeert hoe het overgewicht van hun kind aan te pakken. Absolute prioriteiten zijn onder meer: een gezonde voeding aanbevelen, lichaamsbeweging inlassen, voldoende slapen en het belang van een goede opvoeding van het kind onderlijnen. Voedingsvoorlichtingscampagnes blijken weinig doeltreffend te zijn. Daarom is het belangrijk het kind bewust te maken van de voordelen van een evenwichtige voeding. Ook aan de zelfregulatie van de voedselinname moeten limieten opgelegd worden. Het verzadigingsgevoel is bepalend voor de ingenomen kwantiteit, maar ook voor de frequentie waarmee bepaalde voedingsmiddelen worden ingenomen. Op regelmatige tijdstippen eten is een heel belangrijk aspect. Belonen of straffen zijn hier minder geschikt. In de context van voedseleducatie zijn deze maatregelen niet aan te bevelen. In geen geval mag het kind de weerspiegeling zijn van een ouderlijke frustratie. Soms verbiedt de moeder, zelf lijdend aan overgewicht, ten onrechte bepaalde zaken aan haar dochter uit schrik dat ze daardoor te dik zal worden. Als reactie zal het meisje, wellicht onder druk, haar toevlucht nemen tot alternatieve (minder gezonde) voedingsmiddelen.
Een aan te passen biologisch evenwicht
Spijts het feit dat de foetus in het vruchtwater vertoeft, is hij in staat smaak- en geurprikkels waar te nemen. Ze worden geconditioneerd door de samenstelling van het vocht en vervolgens gememoriseerd. Deze herkenning blijft jaren aanhouden terwijl het autoregulerend vermogen van de voedselinname snel vervaagd. Vaak betekent dit de start van onevenwichtige voeding die aanleiding geeft tot de ontwikkeling van overgewicht. Tijdens die levensperiode is de psychologische en opvoedende rol van de ouders primordiaal. Ze moeten op dat ogenblik trachten hun kind het belang van het verband tussen voeding en gezondheid te doen inzien. Dit alles moet in de totaliteit van de opvoeding kaderen, waarbij de ouders in hun educatieve rol noch belonen noch straffen.
De Redactie
Referenties
Naar aanleiding van een symposium georganiseerd door het Instituut Danone België, Brussel 18 oktober 2008. |